dinsdag 22 februari 2011

Beginpassage

Veertig jaar geleden publiceerde ene Ruth Sabatier uit Breda de uitgave De weg naar Egipte. De tekst werd in 1980 bijna integraal opgenomen in een officiële bundel met bijna dezelfde titel, De weg naar Egypte, onder de naam Gertrude Starink. Het bleek het startschot voor een pentaloog, die ze in 2000 afrondde.
Hoewel de repeterende ondertitel passages een grote tijdelijkheid suggereerde, lijkt het geheel dat Starink componeerde aanspraak op de eeuwigheid te maken. Niet alleen is elke bundel in zichzelf symmetrisch opgebouwd, ook spiegelen de vijf delen elkaar, tot aan het aantal lettergrepen toe.
Veel aandacht en lezers heeft het ‘hermetisch’ geachte De weg naar Egypte nooit gekregen. Starink was een oeuvredichteres van een ‘zuiver’, modernistisch (en twintigste-eeuws?) project. Haar gezicht moest hooguit uit het samenspel van alle letters opdoemen, zonder buiten het werk geventileerde opvattingen over hoe de wereld in elkaar steekt en waar het allemaal naartoe moet. Nam ze, opgegaan in een tekst van nog geen 200 bladzijden, plaats in de prototypische ivoren toren?
Samen met haar echtgenoot Jan verwierf Gertrude Starink faam door in 1990 de klassieke, onvertaalbaar geachte antiroman Tristram Shandy van Laurence Sterne in het Nederlands te presenteren. Ook kwam ze in het nieuws na haar dood, toen Gerrit Komrij de vloer met haar werk aanveegde en Anneke Brassinga het vervolgens in een open brief resoluut voor haar opnam. Is er tussen die twee posities ruimte voor een inzicht dat het werk van Starink herneemt?
Het woord is aan dichters uit Nederland en België die in de eenentwintigste eeuw debuteerden. Zij nemen zo een voorschot op een programma dat in juni 2011 tijdens de tweeënveertigste editie van Poetry International Festival Rotterdam, die als thema heeft Chaos & Orde, aan het werk van Gertrude Starink wordt gewijd.